Documentaire: Planet of the Humans
Om te redden wat nog te redden valt, geen valse profeten volgen

“Heb je je ooit afgevraagd wat er gebeurt als één soort heel de planeet overneemt ?”
Ziedaar de basisvraag van regisseur Jeff Gibbs. Die ene soort: wij, de mens, ‘Sapiens’. Er zijn mensen die dat “een buitengewoon succes” noemen. Gaia Vince die ook voor ‘The Guardian’ werkt, schreef er onlangs een in het Nederlands vertaald boek over: “Vuur, taal, schoonheid, tijd. Hoe culturele evolutie de mens heeft gevormd.”
En ook in eigen land heb je ‘vooruitgangsoptimisten’ voor wie er tot ‘Corona’ zich opdrong, geen vuiltje aan de lucht was. Denk aan Maarten Boudry, auteur van het essay ‘De mens moet God worden’.
Nochtans kennen we al minstens sinds 2009 het begrip ‘planetaire grenzen’. Het ‘Stockholm Resilience Centre’ heeft die grenzen wetenschappelijk verduidelijkt. Een Nederlandstalig overzichtsartikel vind je hier: https://www.mo.be/opinie/planetaire-grenzen-overschrijden-we-niet-straffeloos
Grenzen: meervoud. Zoals Gibbs het in zijn documentaire (uit 2019) een paar keer beklemtoont, mag de milieubeweging niet langer alleen maar focussen op schone energie of op het klimaat. We moeten met alles rekening houden. Het is de totale aanslag van de mens op de planeet die telt en verminderen moet.
Een film als een mokerslag
Twee keer zag ik nu al ‘Planet of the Humans’. De eerste visie van ‘Planet of the Humans’ maakte me vooral kwaad. Kwaad om al het bedrog over zogenaamde ‘duurzame energie’. Kwaad om het bedrog door de vele milieu-toplui die zich door het grootkapitaal lieten omkopen. “The take over of the environmental movement by capitalism is now complete” stelt Gibbs aan het eind van zijn film.
Kwaad én immens triestig over het lot van deze planeet, zo schrijnend getoond in de eindbeelden van de kaalgeslagen vlaktes waar ooit een Aziatisch oerwoud stond en nu alleen nog treurige bosmensen ronddolen. ‘Bosmens’: de letterlijke vertaling van het Maleisische ‘orang outan’. Aan het eind kijkt een uit de modder geredde ‘bosmens’ ons in de ogen. Dan komen mij de tranen in de ogen. Na de eerste ‘onvoorbereide’ visie zocht ik in mijn keuken troost bij geurige ‘josemien-bloemen’. Bleef ik een tijdje rondlopen, wat verdwaasd, net zoals onze bosneven.
Wat moet je nog, wat kan je nog beginnen na zo’n film ? De ochtend nadien las ik me nog dieper een beginnende depressie in, met het eerste hoofdstuk van ‘Sapiens’ van Yuval Noah Harari. Dat eerste deel verhaalt hoe overal waar ‘Homo Sapiens’ opdook, de fauna en flora gedecimeerd werd. Wellicht gaven we ook andere mensensoorten zoals de Neanderthaler, de genadeslag, maar dat is minder duidelijk.
‘Bon’: is ‘Planet of the Humans’ een goede film of niet ? Als je een ietwat soortgelijke documentaire zoals ‘Before the flood’ (bv. met een klas) in groep en op groot scherm bekijkt, kan je je nadien positief opgeladen voelen. Want Di Caprio weet het te presenteren. Ik heb na vertoningen van die film aan studenten, fijne momenten met hen beleefd. Van verbondenheid. Wat zou het kunnen geven na de mokerslag van Jeff Gibbs ?
Een al in 1958 ‘ontketende goddin’
‘Planet of the Humans’ eindigt - zal ik u alvast het einde verklappen ? – met een ‘opdracht’. Maar als je het jaar ziet waarin die opdracht voor het eerst gesteld werd, wordt je ook weer niet vrolijker.
De ‘opdracht’ kwam van een vrouw die in het begin van de film even in beeld en aan het woord komt: Rachel Carson. Met haar boek ‘Dode lente’ lag zij in 1962 mee aan de basis van de ‘moderne’ milieubeweging. Carson: “Humankind is challenged, as it has never been challenged before, to prove its maturity and its mastery, not of nature but of itself.”
Vier jaar eerder had Frank Capra, een Amerikaanse cineast die bekend bleef voor zijn optimistische, met 4 Oscars bekroonde speelfilms, maar die ook een diploma ‘chemical engineering’ bezat, de televisiefilm ‘The unchained goddess’ geproduceerd. (Regie: Richard Carlson) ‘Planet of the Humans’ toont daaruit een fragment waarin een wetenschapper de gevolgen voorspelt van de toenemende CO2-uitstoot !
Op 12 februari 1958 werd ‘The unchained goddess’ uitgezonden, zonder veel succes. Wikipedia: “A disappointing audience share and many critical press reviews.” Toen ook al werd je niet populair met kritische waarschuwingen. (De film is hier te zien op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=lPPh_PWl4hg )
8 maand later: andere wereldgebeurtenis: 15 oktober 1958: uw dienaar ziet het levenslicht. In Sint-Truiden. Van Capra of CO2 hadden ze daar niet het flauwste benul. Later op school evenmin. Ik dus ook niet. Als kind las ik wel over het verdwijnen van de vogels door al het landbouwgif – ‘De dode lente’ ! - en begon ik een natuurclub om vogelvangers en jagers te bekampen. Maar het klimaat ? Wanneer werden we ons hier in Europa eindelijk min of meer bewust van het klimaatprobleem ?
Maar “we weten het dus al 6 decennia” stelt Jeff Gibbs in ‘Planet of the Humans’.
Groene energie is zelden wat ze pretendeert te zijn
“Ik was een vroege milieujongen” stelt Gibbs die ‘Planet of the Humans’ niet alleen regisseerde, maar ook presenteert en er ook muziek voor componeerde. En het moet gezegd: hij doet dat op een veel ingetogener – volgens sommigen ‘saaie’ – manier dan zelfs een stokoude Michael Moore het ooit zou kunnen. Na de tweede visie van ‘Planet of the Humans’ bekeek ik nog een interview met Moore. Wat een drukdoener. En altijd de olijkerd uithangen. Sommige mensen zoals een directeur van het Brussels documentaire festival “Filmer à tout prix” die ik jaren geleden interviewde, moeten daar helemaal niet van weten. De man verklaarde me toen dat hij een Moore-film pas op de affiche gezet had na druk van de subsidiërende politici.
Jeff Gibbs lijkt zowat de tegenpool van Michael Moore. Hij presenteert rustig, ingetogen, vragen stellend. Een aspect waarin zijn film wel lijkt op die van Moore, betreft de anekdotische opbouw. Gibbs neemt je mee van het ene milieufestival naar het andere groene energie-showmoment en vergeet ook niet de streek waar hij zelf vandaan komt. Veel in de film draait rond Michigan en Vermont.
In Vermont filmt hij de werken voor een “Mountain Top Removal”: men maakt er een mistig bosgebied ‘klaar’ om windmolens te plaatsen. Eén van de daar opgenomen mistbeelden leverde het affichebeeld voor de film.
Wat Gibbs opmerkte waar hij kwam als journalist en activist, is dit: “Overal waar ik groene energie ontdek, blijkt het niet te zijn wat het pretendeert te zijn.”
In enkele woorden samengevat: niet rendabel, niet betrouwbaar en vaak heel discutabel. Vaak blijkt er steenkool of gas aan te pas te komen om een zonenergiecentrale op te starten bv.
Of neem nu dit wat Ozzie Zehner, de jonge producer van de film, onthult. Wellicht denkt u ook dat ‘solar cells’, de zonnecellen in de zonenergiepanelen, gemaakt worden van zand. Zehner: “They don’t use sand at all !” Wat er wel nodig is, is het mineraal kwarts. Zand en graniet bevatten veel kwarts. Maar dat kwarts moet vrijgemaakt worden. Daarvoor is veel steenkool nodig ! Het smeltproces geeft je metallurgisch sillicium en carbondioxide, stelt Zehner. Yep: CO 2 !
Alvast een goed begin voor je zonnepaneel … Maar in de documentaire krijg je ook te zien hoe kortstondig die dingen meegaan. Een tiental jaar. Daarna: de afvalberg op.
Zelfde verhaal voor de spiegels die men installeerde voor één van de grootste zonnecentrales ter wereld: ‘Ivanpah Solar Array’ in de Californische Mojave Desert. Ze gingen snel kapot. En wat blijft er na verloop van tijd over van de vroegere woestijn waar wel degelijk veel leven in voorkwam, met name ook oeroude Yoshua-bomen ? Een morsdood niemandsland.
Ook dodelijk voor de woestijn: de radioactiviteit die er vrijkomt door de zoektocht naar ‘rear earth’ materialen voor al onze moderne spullen: van gsm’s tot windmolens.
De documentaire hakt ook stevig in op de manier waarop de mensen achter de Amerikaanse “Beyond Coal / Voorbij Steenkool”-campagne – een ‘bont’ allegaartje van industriëlen én ‘groene’ jongens – zowel gas als biomassa als ‘hernieuwbare’, als ‘groene’ energie voorstellen, naast wind- en zonenergie.
Biomassa wordt verkregen door bv. bomen op te stoken maar ook door in het Amazonegebied uit suikerriet ‘ethanol’ te puren, alsook door bv. dierlijk vet op te branden. Als Jeff Gibbs daarover een stukje brengt met luchtvaartmaniak Richard Branson en de Navy die streeft naar een “great green fleet of warships”, vraag je je af: hoe lang nog voor ze ook crematoria en dus menselijk vet ‘benutten’ …
Frontale botsing met ‘milieujongens’ én ‘groene kapitalisten’
“A flashing red light to the green power movement”: een rood knipperlicht voor de groene energiebeweging, noemde Dennis Harvey in ‘Variety’ de documentaire.
Versteld staat Jeff Gibbs er steeds weer over hoe de ‘milieujongens’ het allemaal goed praten. Kop van jut is vooral Bill McKibben. Van hem zien we een televisie-interview waarin hij wordt voorgesteld als de belangrijkste Amerikaanse milieu-activist. Gibbs interviewde McKibben, die aan het hoofd staat van de bekende Amerikaanse milieu-organisatie ‘The Sierra Club’, over zijn houding tegenover het verbranden van bomen om energie uit biomassa te bekomen, maar de man kronkelt als een slang om de pot. Zelfde verhaal bij andere groene kopstukken. Alleen van de Indische activiste Vandana Shiva kon Gibbs een duidelijk njet krijgen. Net zoals van ‘gewone mensen’ die hij interviewde. Een meisje stelt het gevat als volgt: “je vervangt niet de ene slechte manier van energie bekomen” (uit olie of steenkool) “door een andere slechte energie van energieproductie”. Merkwaardig overigens hoe er in de Amerikaanse documentaire nauwelijks sprake is van kernenergie.
Herhaaldelijk moet Jeff Gibbs besluiten dat de milieu-organisaties zich hebben laten omkopen door het grootkapitaal. Zo heeft ‘Earth Day’ tegenwoordig sponsors zoals autobouwer Toyota en Caterpillar: dé Caterpillar waarvan graafmachines wereldwijd wouden verwoesten.
Ook een figuur zoals Al Gore komt bekaaid uit de documentaire. De manier waarop hij zaakjes doet … Al dan niet met bankiers van bv. Goldman Sachs. Passeren ook de revue ‘groene kapitalisten’ à la Michael Bloomberg en Tesla’s Elon Musk. De duistere steenkoolbroers Koch komen eveneens aan bod. Want ook zij pikken graag een subsidie- en ander graantje mee van de ‘groene energiehype’.
Niet mis: als je in één film zoveel uiteenlopende soorten volk tegen je in het harnas kan jagen. Terugslag gegarandeerd. Niet zozeer van de ‘groene kapitalisten’ die zich met hun poen toch doorzetten; wel vooral van de milieu-boegbeelden die zich onderuitgehaald weten.
Op 200 jaar, 100 keer zwaardere menselijke belasting van planeet
In interviews gaat Gibbs in zijn documentaire naar de kern van de problemen. “Iedere specialist die ik sprak bracht me bij hetzelfde onderliggende probleem.” “They’re too many human beings using too much too fast”. Nina Jablonski noemt de bevolkingsexplosie niet de olifant in de kamer die niemand zien wil, maar een hele kudde olifanten.
In grafieken schetst Gibbs de bevolkingsgroei én de consumptiegroei: in de tijdspanne van 200 jaar leidde dat tot een 100 keren zwaardere belasting door de mens van de aarde. Gibbs noemt dit “het meest angstaanjagend inzicht” dat hij ooit had. En het is niet inzake het klimaat alleen dat we de planeet verknoeien: we moeten het totale plaatje zien. Dus bv. ook de grond-, water- en luchtvervuiling …
Aan het eind roept Jeff Gibbs ons op om terug controle te nemen over onze milieubewegingen. En te beseffen dat het probleem niet alleen CO2 is. “It’s Us”. “Het probleem: dat zijn wij. Het is alles wat we doen en waarmee we afstevenen op een menselijk veroorzaakte Apocalyps.

Het kind niet weggooien met het badwater …
Jeff Gibbs realiseerde een ‘wake up call’ waarvan het originele erin bestaat dat hij vele vormen van ‘duurzaamheids’-bedrog doorprikt waarna Gibbs ons oproept de milieu-organisaties die hij in hun financiële blootje zette, terug te brengen naar hun opdracht. Maar als kijker kan je je niet aan de indruk onttrekken dat nu zelfs grote milieu-organisaties door het kapitaal voor hun winstkar gespannen worden, het nog meer vechten tegen de bierkaai is dan we al dachten. De deprimerende beelden van oerwoudverwoesting waarmee Gibbs eindigt en de schreeuw van de orang oetans werken ieder natuurlievend mens op het gemoed en laten je nog meer verslagen achter.
‘Executive producer’ Michael Moore stelde lang geleden in een in voorloper DIOGENE(S) van dit ezine overgenomen interview, dat het een probleem is dat de meeste geëngageerde mensen geen gevoel voor humor hebben. Wel, waar bleef de humor in ‘Planet of the Humans’ ?
Waar bleef het sprankeltje ‘hoop’ ? Leerde Confucius al niet, dat het beter is een lichtje aan te steken dan je blind te staren in de duisternis ?
‘Planet of the Humans’ is zoals een vriendin het stelde, ook heel Amerikaans. Europa en met name Duitsland komen maar even in beeld. De naam van een Amerikaanse organisatie zoals de ‘Sierra Club’ zal niet bij iedere Europeaan een belletje doen rinkelen.
Als er ooit een Europese tegenhanger komt, mag die een wat genuanceerder beeld brengen. We kunnen ook hier veel kritiek hebben op zowel groene politici als op organisaties zoals BBL, Natuurpunt, Greenpeace, WWF enzoverder. Maar met name door een goed persoonlijk contact bij WWF en de berichten die er van WWF kunnen opgenomen worden in De Groene Belg, blijf ik alvast die organisatie waarderen voor haar natuur-bewustmakend werk.
Als Jeff Gibbs nu eens een venstertje opengelaten had naar enkele milieu- en natuurorganisaties die wel goed bezig zijn ? Hij vermeldde Vandana Shiva. Maar er is bv. ook Jane Goodall en haar 25 instituten wereldwijd. En er is bv. Emmanuel de Merode, de Belgische directeur van het Virunga-park (waar weliswaar recent weer gevochten werd) dat als toevlucht dient voor de berggorilla’s. Om maar die paar namen die me nu te binnen schieten, te vermelden.
We mogen echt niet alle maatschappelijke organisaties als negatief zien. Neem nu op medisch en sociaal vlak, het Rode Kruis waar ik eind jaren tachtig een documentaire over maakte. Zo’n organisatie, opgericht in 1863 door de Zwitser Jean-Henri Dunant, bewijst al bijna een paar eeuwen dat zelfs een wereldwijd vertakte organisatie haar oorspronkelijke ‘missie’ getrouw kan blijven. Als het Rode Kruis dat kan, moeten groene organisaties dat toch ook kunnen ?
Ook niet vergeten dat op die mensen die wel goed groen hun best doen, continu ingebeukt wordt om in te tomen. ‘Toevallig’ vond ik net nog een krantenartikel van twee pagina’s terug van eind 2019 waarin de ‘Waalse’ Ecolo-minister Philippe Henry stelde dat ‘elektrische wagens’ niet de ‘mirakeloplossing’ zijn. Maar welke titel plaatste journalist JC Herminaire van ‘L’Avenir’ bovenaaan ? “La fiscalité ne peut pas tuer la voiture électrique.” Een auto doden. Je moet het maar verzinnen. Weet nog dat de bouwers van elektrische wagens liefst dure wagens bouwen: luxueus én zwaar. Veilig voor wie erin zit maar …
Afsluiten doen we met de woorden van één van de mensen die in Gibbs’ film zit, maar er ook kritisch over is: Richard Heinberg. Ook hij betreurde het dat de film de kijkers achterlaat “with no sense of hope for the future. I understand why Gibbs made that choice. Too often, “hopium” is simply a drug we use to numb ourselves to the horrific reality of our situation and its causes—in which we are all complicit.”
En Heinberg besloot: “Planet of the Humans is not the last word on our human predicament. Still, it starts a conversation we need to have, and it’s a film that deserves to be seen.”
Jan-Pieter Everaerts
Hoe er wel degelijk inhoudelijke kritiek op de film gemaakt kan worden die immers enkele ‘silly mistakes’ brengt, valt hier te zien: https://www.postcarbon.org/review-planet-of-the-humans/?fbclid=IwAR2Cv2eRecyDp0HuSjN-5t5z1-z_OgPgjTEVRUGx5x0spj564ab1Ud37hY4
Deze recensie verscheen in De Groene Belg 1908 van 5/5/2020 nadat de documentaire én de vele reacties erop, ook al uitgebreid aan bod kwamen in DGB 1904.